In ons lief klein landje daar aan t Noordzeestrand,
met golvende duinen en zand…
Liggen de steden als parels aaneen
Maar zo mooi als mijn dorp is er geen.
Al stroomt hier de Nete langs bossen en wei…,
betoverd door t purper der hei.
Toch vraagt men soms honend van waar ik wel ben.
Aan hen leer ik t dorp dat ik ken.
Refrein:
Ik kom uit Geel mijn beste meneer, kijk mij zo niet aan!
Ik kom uit het schoonste Kempische dorp, onthoud dat voortaan.
Bij ons zijn de mensen barmhartig en gul lijk je nergens ontmoet!
Ik kom uit Geel meneer en daar, daar is het goed.
Waarom die glimlach om je mond? Waarom zo glimmen?
Lach je met mij misschien omdat wij de zieken beminnen?
Zonder te blozen ga ik mijn weg en t moet mij van t hart:
Mijn dorp is een pareltje dat schittert op deez aard.
Van al wie je hier in ons landje ontmoet
Heeft iedereen toch zijn naam
Denk aan t Sinjoorke of aan de Ajuin
Of de Mechelaar, want die blust de maan.
Maar kom je uit Geel, neen dan valt het niet mee.
De spotnaam drukt ons steeds teneer.
Want ach die van Geel…! Wie geeft er wat om?
Men scheldt en men schimpt toch zo dom.
Tekst: Frans Sels & Jules Vanuytsel
Muziek: Frans Sels
Herwerking: muzikaal team Huis Perrekes