Bij een historische terugblik op het Geelse scholenlandschap dringen twee instellingen zich op het voorplan. Beide hebben Geel bekendheid en grote faam gegeven tot ver buiten de regio: de Latijnse School en de Katholieke Hogeschool Kempen.
Latijnse school
Een oprichtingsdatum van de Latijnse school is niet bekend, maar het staat vast dat die ergens in het begin van de vijftiende eeuw te situeren is. Een opleiding aan deze school bereidde de jongelieden voor op studies aan de universiteit. Vooral in de periode 1677-1777 was de renommee van deze instelling zo sterk dat vele studenten uit verafgelegen steden en dorpen werden aangetrokken. De meest verwijderde plaatsen die in de inschrijvingsregisters van de school genoteerd staan, zijn volgens de vier windstreken: Haarlem aan de Zuiderzee, Kevelaar in het Rijnland, Namen en Oostende.
De verbluffende resultaten die oud-leerlingen behaalden aan de universiteit van Leuven, waren niet vreemd aan dat succes. Beroemd waren vooral de rectoren Vennekens en Coorens, die in de loop van de hoger aangeduide periode veel lof oogstten voor hun succesvolle didactische aanpak. Studenten van buiten Geel kwamen toen vooral naar hier om de lessen bij te wonen in de dialectica, een specifieke redeneermethode die in Leuven uitstekende resultaten opleverde. Het viel inderdaad op dat talrijke Leuvense primussen voordien school hadden gelopen in Geel.
De Latijnse school, zo geheten omdat de studie van de Latijnse taal er een hoge prioriteit kreeg, was een gemeentelijke instelling. Vanaf het begin was het onderwijs er aan priesters toevertrouwd.
Naast glorierijke periodes kende de school ook enkele moeilijke tijden. Zo bleef ze niet gespaard van de rampen van de Tachtigjarige Oorlog. Ze moest noodgedwongen zelfs voor meerdere jaren worden gesloten. Midden 1798, tijdens het Franse tijdperk, gingen de deuren onder dwang dicht, maar weinige jaren later, na het concordaat van 1801, werden de lessen voorzichtig toch weer hervat. Ook de schoolpolitiek van Willem I was nefast. Volgens de Hollandse overheid voldeed de Geelse school niet meer aan de moderne normen qua programma en qua kwalificatie van de lesgevers. De staatsbemoeienis viel vele Gelenaars koud op de maag. Daar kwam wat herrie van. De staat benoemde toen zelf de leraars. Maar na de Belgische revolutie van 1830 nam de gemeente opnieuw het heft in handen. Toch moest de instelling met haar tijd mee en zou ze een gedaantewisseling ondergaan. Ook de naam was ondertussen veranderd. De eertijds zo befaamde Latijnse school werd nu een vooraanstaand college voor leerlingen uit Geel en uit de omgeving. Vanaf 1850 kwam het college onder de vleugels het bisdom, met subsidies van de gemeente.
Thomas More
Evenzeer als in het verleden de vreemde studenten van de Latijnse school de Geelse samenleving met een uitheemse tint verrijkten, verlevendigen tegenwoordig de talrijke leerlingen van de Geelse scholen op tijd en stond het straatbeeld van Geel. Onder hen, en in groot aantal, studenten en studentinnen die van dichtbij en van ver naar Geel zijn gekomen om aan de Kempische hogeschool hun diploma te bemachtigen.
In 1919 startte onderpastoor Moulart in Geel een technische school op die aan een dringende behoefte aan bekwame vaklui in de streek wilde voldoen. De oprichter en zijn opvolgers spaarden hun inspanningen niet. Het succes bleef niet uit. In 1942 werd een tandje bijgestoken en ontstond de Middelbare Technische School. Ook dat werd een succesverhaal. Een grote stap voorwaarts werd in 1957 gezet. Vanaf toen breidde de Hoge School voor Technische Ingenieurs het aanbod uit tot hogere studies. Dat initiatief was het begin van, eens temeer, een hoge vlucht waarbij met de oprichting van het Hoger Instituut der Kempen, de kroon op het werk werd gezet.
Sinds 1995 verschaft de Katholieke Hogeschool Kempen op haar campus in Geel jaarlijks diverse opleidingen aan zowat 3.500 cursisten uit alle windstreken. De school vaart sinds 11 juli 2012 onder de vlag Thomas More.