Wat na 'Maai Mei Niet'? Laat het gras maar groeien?

In mei riep stad Geel iedereen op om de grasmaaier te laten staan en mee te doen met de actie ‘Maai Mei Niet’. Ook nu heeft het gras baat bij minder maaien. Liever een nette tuin, maar wil jij toch je steentje bijdragen aan de biodiversiteit? Ontdek hier onze tips.

Na 'Maai Mei Niet' kun je de biodiversiteit in je tuin onderhouden door de volgende stappen te volgen:

Minder of gefaseerd maaien

Om bloemen de kans te geven, kun je het best heel het jaar door minder maaien. Het is niet alleen goed voor de biodiversiteit, het zorgt ook voor een betere waterinfiltratie bij droogte. Daarnaast vermindert de kans op overstromingen bij hevige regenbuien. Langer gras is ook beter bestand tegen hittegolven, het houdt water beter vast en vergeelt minder snel. 

Minder maaien helpt dus om je gras groener te houden tijdens de warmste dagen van het jaar. Maai jouw gras niet elke week, maar bijvoorbeeld om de twee of drie weken. Liefst slechts een paar keer per jaar. Zorg er wel altijd voor dat je maaisel opvangt en afvoert, bijvoorbeeld in de compostbak of groene bak. 

Of maai gefaseerd, dit wil zeggen maai verschillende delen van je tuin op verschillende momenten, zodat er altijd een deel is waar bloemen bloeien en insecten voedsel vinden. Je zult je grasperkje snel zien evolueren. Al in het eerste jaar verschijnen er madeliefjes, witte klaver of paardenbloemen. Jaar na jaar zie je de bloemenrijkdom vergroten. En dit door minder inspanning te leveren dan voordien. Belangrijk is wel dat je je grasperkje niet langer behandelt met mest, compost of kalk.

Vermijd meststoffen en pesticiden 

Hoe meer meststoffen, hoe minder bloemen. Schimmels, bacteriën en regenwormen zorgen voor een gezonde, levende bodem en zij lijden erg onder pesticiden en meststoffen. Inheemse planten groeien ook het beste op een voedingsarme bodem, omdat dit de grond is die we van nature hebben hier in de Kempen. Gebruik dus enkel compost in je moestuin of bij planten die een voedselrijkere omgeving nodig hebben.

Inheemse planten, bloemen en kruiden

Kies bewust voor inheemse soorten. Bijen, vlinders en andere insecten, maar ook vogels en amfibieën van deze streek eten voornamelijk soorten die ook uit deze streek komen. Zorg daarbij voor voldoende variatie in beplanting; een mix van planten die op verschillende tijden van het jaar bloeien bieden doorlopende voedselvoorziening aan.

Bouw een gastvrij insectenhotel

Plaats een insectenhotel. Neem bijvoorbeeld een houtblok en boor hier enkele gaten in. In deze gaten bouwen insecten een huisje zodat ze na een lange dag vliegen, kunnen uitrusten in een beschutte omgeving. Daar kunnen ze ook eitjes leggen en overwinteren.

Uiteraard zijn insectenhotels ook te koop in de handel. Voeg er gerust een waterelement aan toe. 

Creëer een wild hoekje

Je kunt er ook voor kiezen om een stuk gazon te maaien voor een terrasje, spelende kinderen of als wandelpaadje. Daarnaast laat je de natuur haar werk doen in een deel van je tuin. Als je graag sneller een bloemrijk gazon wil, kun je in het najaar een vals zaaibed aanleggen en bloemen zaaien. Zo geef je insecten een mooie thuis!

Door deze stappen te volgen, kun je een diverse en gezonde tuinomgeving behouden die aantrekkelijk is voor allerlei vormen van leven, het hele jaar door. Het mooiste van al? Het is minder werk dan je gazon elke week te millimeteren. 

Meer lezen? In het stadsmagazine van september vind je op pagina 12-13 een stappenplan voor een bloemenweide. 

Gepubliceerd op vrijdag 14 juni 2024 8 u.